Meten is weten, we rekenen elkaar graag af als het om bouwprojecten en gebiedsontwikkeling gaat. Duurzaamheid in technische zin leent zich daar uitstekend voor: de EPC-waarden en BREEAM-scores vliegen ons om de oren. Maar wat meet je als je wilt weten of een ruimtelijke ontwikkeling een stap vooruit is voor de stad en de mensen die er wonen en werken?
Met de komst van de Omgevingswet krijgen gemeenten meer beleidsruimte bij een afweging en wordt het eenvoudiger voor initiatiefnemers om een ontwikkelingsplan bij gemeenten in te dienen. Dat past goed bij deze trend in de ruimtelijke planvorming; de tijd van eenzijdige top-down planning is voorbij. Alleen blijft de overheid, vaak de gemeente, wel verantwoordelijk voor het functioneren van het stedelijk systeem. Dat maakt dat er twee zaken prioriteit hebben als het gaat om de nieuwe gemeentelijke rol: weten wat je wil met de stad of gemeente en weten of (andermans) initiatieven passen binnen die visie.
Visie voor vooruitgang
‘Stilstand is achteruitgang’, die uitdrukking zingt rond bij gemeentelijke plannen, met als gedachte dat groei van een dorp of stad noodzakelijk is. Maar wat als er geen vraag is naar nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen, of als er sprake is van krimp? Een kwalitatieve ontwikkeling is altijd mogelijk. De stad richt zich dan op een gewenste toekomst en past zich aan aan veranderende behoeften. ‘Als je niet weet waar je heen wil, maakt het ook niet uit welke weg je kiest’. Dit citaat uit Alice in Wonderland geldt ook voor de ontwikkeling van een stad tot Levende Stad. Als je als gemeente een toekomstvisie hebt, wil je weten of een initiatief daaraan bijdraagt.
Als de mensen zich prettig voelen, wekken zij de stad tot leven.
Toetsen van initiatieven
Bij een nieuwe rol hoort een nieuw instrumentarium. Dat geldt ook voor gemeenten, die als toetser van initiatieven een objectieve en integrale onderbouwing moeten geven als zij een plan omarmen of afwijzen. Dan wil je niet alleen in beeld krijgen of een plan haalbaar is, dus voldoet aan alle wet- en regelgeving op milieutechnisch en economisch vlak. Je wil ook weten of het plan wenselijk is en of de investering in maatschappelijk opzicht loont. Want als er geen behoefte aan dat nieuwe pand is, transformeert de kostbare ruimte voor tientallen jaren tot no-go area.
Meetsysteem de Levende Stad
Maar hoe meet je of een plan een bijdrage levert aan de stad? Hoe meet je of de ontwikkeling bijdraagt aan geluk, tevredenheid, trots en welbevinden? Het meetsysteem van de Levende Stad brengt bijeen wat de maatschappelijke meerwaarde is van een plan, in hoeverre het voorziet in een behoefte en dat in de toekomst blijft doen én hoe het plan ‘scoort’ op alle technische aspecten van duurzaamheid. Met dit meetsysteem is ook te monitoren hoe een ontwikkeling in de gebruiksfase presteert en dat maakt tijdig bijsturen mogelijk. Want als de mensen zich prettig voelen, wekken zij de stad tot leven.
Gepubliceerd op Duurzaam gebouwd